Pardon my French maar anders kan ik het écht niet noemen. Heel die vakantie? Ze was flink bescheten. Vanaf dag één.
AFTELLEN
« De vakantie! » Wat hadden we daar al naar uitgekeken zeg! Mijn ventje was al weken aan het aftellen. Z’n job is fysiek zwaar en het warme weer deed er zeker geen goed aan. We weten uit ervaring: de weken voor het bouwverlof zijn een kwestie van doorbijten. Die laatste loodjes weetjewel. Ook voor mij werd het hoog tijd. Het afgelopen half jaar was best zwaar. Niet zozeer wat de workload betreft, die heb ik onder controle. Eerder het stappen maken, stappen aanpassen, systemen binnen m’n bedrijf herzien, weer proberen, weer herzien. « Ondernemen is groeien. » Het gaf me in elk geval veel stress. Ondertussen weet ik dat die stress ook nog andere oorzaken heeft maar daarover in een andere post meer. Dus hey hey, vacay on the way.
LUMMELEN
Als voorproefje hadden we al een paar fijne avondjes bij de vrienden en ooh wat was het gezellig! We konden niet wachten tot die tijd van volle dagen samen genieten aanbrak. Zonnetje op het gezicht, boek in de hand, ik kon het al helemaal voelen! Mijn ventje zijn vakantie begon een weekje voor de mijne. Omdat ik nog werkte, kluste hij die eerste week wat in ons huis. En hij hielp « mijn broerke » met z’n oprit. Finally Friday! Ik werkte tot ‘s avonds zodat alles netjes afgerond was en ik geen losse eindjes meer had die voor 5 augustus moesten vastgemaakt worden. Geen stoorzenders! Ook die avond was het gezellig bij vrienden. We gingen op tijd naar huis en sliepen heerlijk uit die zaterdag. In de namiddag ging mijn ventje traditiegetrouw een rit van de Tour voorzien van commentaar met wat vrienden. Ik lummelde hier in m’n uppie wat in huis rond want die tijd had ik nu eindelijk. Heerlijk niksen! Die avond gingen we lekker uiteten met ons tweetjes en ‘s zondags werd er een vervolg gebreid aan al dat lummelen. Mijn ventje keek ‘s namiddags nog wat naar de Tour met de boys, ik rustte thuis nog wat. M’n lijstje moest ook dringend eens doorlopen worden want daar had ik de afgelopen maanden allemaal leuke daguitstapjes op gesprokkeld. Kurt had hetzelfde gedaan. Die moesten we straks toch echt eens naasteen leggen zodat we onze top vijf konden samenstellen.
STILTE VOOR DE SHIT STORM
Maandag hadden we een leuk familiefeestje op de agenda staan. Kurt zei dat we misschien maar op tijd naar huis moesten komen. Hij voelde zich niet helemaal oké. « Ach, als hij daar is, en hij ziet al die bekende gezichten, en de sfeer is er, dan zal dat allemaal wel meevallen » dacht ik. Fout gedacht, hij meende het. Mijn dessertje was nog niet binnen of hij wilde vertrekken. Dit klopte voor geen meter. Kurt wil NOOIT als eerste naar huis. We vertrokken meteen. Thuis aangekomen kreeg hij een fikse aanval van buikloop en dat hield hem de hele nacht uit bed. Tegen de ochtend was hij geradbraakt. Eigenlijk was ik boos. Boos omdat hij zich de afgelopen maanden niet goed verzorgd had, boos omdat hij gul is met z’n Duveltjes, boos omdat hij niet voldoende rust, boos omdat hij niet gezond eet. We zijn geen vijfentwintig meer. Herstellen van braspartijtjes duurt veel langer. Ons lichaam laat dat te pas en te onpas voelen. De laatste jaren verdiep ik me in gezond eten, gezond leven. Ik rook al zes jaar niet meer, ik drink sinds vier maanden geen alcohol meer, eet al twee jaar geen vlees (met uitzondering van kip). En al die tijd probeer ik tegenover hem niet te vervallen in gepreek. Sommige vriendinnen hebben er al wel aan mogen geloven. Sorry ladies, it was with the best intentions. Maar ik weet dat ik er bij hem niet mee moet afkomen. Hij vindt – terecht – dat hij z’n eigen keuzes mag maken en zelf wel voelt wat goed is en wat niet. Hij hoeft van mij geen donderpreek dus die gaf ik hem niet. Tot nu.
INSCHATTINGSFOUTJE
De dinsdag en de woensdag heb ik lopen grommen dat dit er zat aan te komen, dat dit echt dikke shit was, etcetera. De ideale verpleegster was ik zeker niet nee. Ik vrees zelfs dat ik ook niet meteen de lieftallige echtgenote was. Woensdagavond piepte ik helemaal anders toen hij van de dokter kwam. Goh, hij zag er echt niet meer uit, mijn ventje. Zo mager. En wat stonden zijn anders mooie, felle ogen er flauw in. Hij had zelfs bijna geen stem meer. Dit is écht ernstig. De dokter dacht aan een voedselvergiftiging. Mijn man was de antibiotica en andere medicatie gelijk gaan halen. Bon, nog meer vergif maar de dokter zal het wel weten zeker? Ik schaamde me tegenover mijn ventje omdat ik echt niet lief was geweest en het hem moeilijk had gemaakt. Koppig hè. Nergens goed voor! Dit had ik toch allemaal flink onderschat.
Als zoenoffer maakte ik een flinke pot verse groentensoep, krachtvoer!, en deed ik mijn best om er de nodige watten onder te leggen. Positief denken, prentte ik me de hele tijd in. Dit kan immers niet blijven duren. Eind van de week is hij beter. Dat moet wel. Met dat paardenmiddel? Dat kan toch niet anders? Ik probeerde er voor mezelf ook nog iets van te maken. Ach, zo naast het zwembadje, met het geluid van het water, je ogen dicht en de zon op je gezicht, zo groot was het verschil toch niet met Italië? Een beetje verbeeldingskracht? En al die boeken die ik nog had liggen? Daar was het dan nu toch wel echt de gedroomde tijd voor? Ik moest er zelfs dringend bijbestellen want ik zat al aan een tempo van een boek per dag. Boeken verslinden noemen ze dat. Maar ik genoot er helemaal niet van. Ik miste mijn ventje. Het samen praten, lachen, leuke dingen doen, het gezellig maken, … Ik voelde me alleen en kon wel janken.
WTF
De dagen kropen voorbij en er veranderde niets. Kurt bleef leeglopen. Elke keer als er eten of drinken in z’n maag ging, dan moest dat er binnen het kwartier terug uit. De arme schat wilde toch proberen om nog iets van onze vakantie te redden. Voor mij. Zondag: we gingen iets eten, maar de helft bleef liggen en de andere helft lag er binnen het uur terug uit. Maandag: we gingen naar de Zoo maar moesten het na een paar uurtjes Antwerpen voor bekeken houden. Dinsdag: een wandeling in het Zwin maar een bezoekje aan zee lukte niet meer omdat het hem aan krachten ontbrak. Nu werd ik echt doodongerust. Dit kan zo echt niet blijven duren en moest stoppen. NU! Thuisgekomen belde Kurt met de dokter en hij mocht meteen komen. Er moest bloed getest worden. De uitslag kregen we de dag nadien. ‘s Avonds. Opnieuw een hele dag wachten, opnieuw een hele dag dat er niets aan het probleem werd gedaan. Opnieuw een hele dag dat hij krachten verloor. De dokter belde, in het bloed vonden ze niets. Die waardes waren zelfs goed. De dokter wist zich geen raad meer en zou naar een specialist bellen. Morgen zou hij ons terugbellen met zijn advies. Nee, dit stopte hier! Voor mij was de maat meer dan vol. Ik kon het niet langer aanzien en sprak met Kurt af om naar het ziekenhuis te rijden als we tegen de middag geen nieuws hadden. Ik wilde niet weer een dag verloren laten gaan. Weer een dag dat Kurt niet at. Ondertussen was hij maar liefst vijf kilo kwijt op anderhalve week! 10 dagen op wat brood en soep, daar blijft niemand op recht. Zag die dokter dat dan niet?
SAY WHAT?
14u30 nog altijd niets. Kurt belt zelf naar de dokter en krijgt een antwoordapparaat: de dokter is met vakantie. Are you f*cking kidding? We rijden naar de spoed. Volgens mij gaan ze Kurt een infuus geven om aan te sterken. Ik heb een voorgevoel dat ze hem zelfs daar gaan houden. Na 3u onderzoek en wachten blijkt dat inderdaad het verdict. De bloedwaarden zijn in orde, op dit ogenblik weten ze ook niet juist wat er aan de hand is. En als ik tussen de regels kan lezen denken ze alleszins niet aan een voedselvergiftiging. Men lijkt het ook vreemd te vinden dat er vorige week geen staal genomen werd om te onderzoeken. Dat wordt nu ook zo snel mogelijk gedaan. De specialist komt morgen. Nog bang afwachten dus. En hopen, hopen dat ze het wel kunnen oplossen. Die vakantie? Daar denk ik al niet meer aan. Die heb ik allang op m’n buik geschreven. Nu wil ik vooral dat mijn ventje terug naar huis komt en terug gezond is en kan lachen.
GELIJK OF GELUK
Ik las de afgelopen vakantie (op dit moment heeft het woord een wrange nasmaak) vaak de vraag wat het belangrijkste is « gelijk hebben of gelukkig zijn ». Tja, overduidelijk dat laatste. Dat besef ik maar al te goed. Alleen heb ik om gelukkig te zijn mijn wederhelft nodig, om samen te genieten. Dat is toch uiteindelijk ook waarom je hard werkt? Om samen iets op te bouwen waar je van kan genieten? Om geld te verdienen waarmee je naast je dagelijks leven ook fun stuff kan betalen? Waarom beperkt dat genieten zich zo vaak tot vakanties en weekends? Waarom kan dat niet eens spontaan door de week? Waarom staat onze agenda altijd nokvol gepland, elke vrije minuut? Als deze miserie voorbij is, pakken we het toch anders aan denk ik. Ik herinner me de woorden van mijn lief achternichtje die een tiental jaar ouder was dan mij: « Geenkse, ge blijft zo niet gaan zenne. Dat verandert allemaal. » Ze had gelijk.